Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

BC 20-054 18 oktober 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : BC 20-054
Datum ontvangst klacht : 6 oktober 2020
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 13 oktober 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking : 19 oktober 2020 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

 

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

[verweerster] (verweerster)

[behandelaar] (verpleegkundig specialist)

[[begeleider] (verpleegkundige/begeleider)

 

[voorzitter] (jurist/voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klachten

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 6 oktober 2020 een klaagschrift ontvangen waarin klager tevens verzoekt om schorsing van de dwangmedicatie. Dit verzoek is gehonoreerd en klager en verweerder zijn hiervan op 7 oktober schriftelijk geïnformeerd. Verweerder heeft de klacht en de uitnodiging voor de hoorzitting ontvangen op 7 oktober 2020.  De klachtencommissie heeft op 12 oktober het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen en zijn diezelfde dag per mail doorgestuurd naar klager en PVP.

De hoorzitting op 13 oktober 2020 heeft plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten. De ambtelijk secretaris heeft klager, PVP en verweerder op 13 oktober schriftelijk geïnformeerd over het besluit van de klachtencommissie. Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij uiterlijk 19 oktober 2020 de schriftelijke uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 25-3-2020;

-           Medische verklaring 1-4-2020;

-           Bevindingen GD d.d. 17-4-2020;

-           Beschikking RB Zorgmachtiging d.d. 13-5-2020;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 15-5-2020;

-           Vonnis d.d. 9-7-2020;

-           Zorgplan d.d. 16-9-2020;

-           Decursus periode 1 september t/m 8 oktober 2020;

-           Rapportage verpleegkundige periode 2 september t/m 7 oktober 2020;

-           Zorgkaart;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 24 september 2020;

-           Toelichting behandelbeleid d.d. 30 september 2020.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz en heeft onder meer betrekking op een beslissing waarvan het gevolg nog actueel is. De klachtencommissie is om die reden gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 19 oktober 2020.

 

Feiten

De rechtbank Gelderland heeft op 13 mei 2020 een beschikking voor een zorgmachtiging afgegeven. Deze zorgmachtiging is verleend voor de periode t/m 13 november 2020. De verplichte zorg die opgenomen is in deze zorgmachtiging betreft o.a. het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles voor een maximale periode van 6 maanden.

 

Standpunten van partijen ter hoorzitting

Klager is het niet eens met de conclusie van medewerkers over zijn toestandsbeeld. Tijdens de behandelplanbespreking op 31 augustus is gezegd dat alles goed ging. Kort daarna werd volgens klager aangegeven dat hij te weinig buiten komt terwijl hij begin september nog op de fiets naar Hilversum is geweest voor boodschappen. Ook wordt door personeel gezegd dat klager ’s nachts teveel wakker is. De reden dat hij laat gaat slapen is soms een goed boek of omdat hij aan het gamen is. Hij heeft op de afdeling niets te doen en geen verplichtingen. Daarom kan hij soms pas heel laat gaan slapen. Zijn dag- en nachtritme is nu weer normaal aldus klager. Klager erkent dat hij soms kortaf is en snel boos. Daar is altijd een reden voor aldus klager. Zo had hij laatst een conflict met het UWV omdat hij graag naar [land] wil om te werken. Eerst werd hem verteld dat hij naar het buitenland kon met een Wajong-uitkering, daarna weer niet. Ook geeft klager aan dat hij de deur niet heeft dichtgegooid zoals in de stukken vermeld. Hij wilde niet verder praten en heeft toen de deur gewoon dichtgedaan. Hij geeft aan erg op zichzelf te zijn. Is niet veel op de groep omdat hij geen behoefte heeft aan contact met medepatiënten. Hij houdt van tv kijken en rookt af en toe een sigaret buiten. De PVP ziet geen ernstig nadeel in wat klager doet. Er is een tijd sprake geweest van het omdraaien van dag en nacht ritme maar dat is nu niet meer aan de orde. Klager is alleen geïrriteerd over de dwangmedicatie. Hij geeft aan bijwerkingen te ervaren van de Olanzapine zoals het gevoel dat hij aan het praten is terwijl dat niet het geval is.

 

Verweerster geeft aan dat de aanzegging verplichte zorg is gedaan bij opname door zijn toenmalige regiebehandelaar. Uiteindelijk is die medicatie Olanzapine afgebouwd in overleg met klager omdat er sprake was van remissie. De medicatie is gestopt op 4 augustus jl. met de afspraak dat bij een verslechterend beeld gestart wordt met een ander antipsychoticum (Risperidon). Ook is aan de orde geweest dat een verlenging van de zorgmachtiging aangevraagd zou worden om te kunnen onderzoeken wat er nodig is voor de toekomst. Klager was toen in goed contact. Vanaf half september verslechterde het toestandsbeeld.  Er was sprake van geluidsoverlast en overlast voor anderen. Klager ging steeds meer uit contact en het afwerende gedrag werd steeds heftiger. In een mail aan de GD heeft klager zich suïcidaal geuit en uitspraken gedaan over geweld tegen medewerkers. Alles bij elkaar zagen behandelaren dat het substantieel slechter ging met klager en dat er een grotere kans was op delictgedrag. De situatie was vergelijkbaar met een eerdere periode die uiteindelijk geleid heeft tot delictgedrag. Er heeft toen een multidisciplinair overleg plaatsgevonden waarin de dwang met antipsychotica besproken is. Op 30 september escaleerde klagers gedrag op de groep met een begeleidster. Contact was niet mogelijk. Klager is overgeplaatst naar een andere afdeling omdat er meer toezicht nodig was. Er is geprobeerd in gesprek te gaan met klager over de dwangmedicatie maar dat lukte niet. Verweerder vult aan dat klager vorige week alsnog ingestemd heeft met het innemen van medicatie gedurende 2 weken. Klager zou behandelaren laten weten als hij last kreeg van bijwerkingen zodat de dosering aangepast zou kunnen worden. Aan klager is geadviseerd om de medicatie met eten in te nemen. De verpleging koppelt echter terug dat klager dat niet probeert om te voorkomen dat hij misselijk wordt. Enkele dagen later is hij toch gestopt met inname Risperdal.

Verweerders merken op dat het toestandsbeeld van klager wekelijks besproken wordt in een Multi disciplinair overleg. Ook wordt dit met klager zelf wekelijks besproken. Dat is terug te zien in de decursus. Bij het besluit over de afbouw van medicatie is met klager overeengekomen dat hij zou meedoen aan onderzoek zodat de behandeling verbeterd zou kunnen worden. In die fase is klager echter gestopt met inname van medicatie en weigerde mee te doen aan de onderzoeken. Klager vult ter zitting aan dat hij niet geweigerd heeft mee te werken maar dat hij een persoonlijkheidstest heeft geweigerd. ‘Ik wil niet over mijn jeugd praten. Het is gewoon verwerkt’, aldus klager.

Klager is van mening dat de bijwerkingen niet serieus worden genomen. Hij geeft aan dat hij besloten heeft tot inname Risperdal omdat gedreigd werd met depot als hij medicatie zou weigeren. Hij werd er echter heel misselijk van. Na 4 dagen is hij daarom gestopt met inname Risperdal. Hij heeft geen aanzeggingsbrief ontvangen en contact opgenomen met PVP met de vraag of hij geen bezwaar kon maken tegen de dwangmedicatie. In de gevangenis heeft hij die mogelijkheid wel gehad. Klager is niet bereid om een andere medicatie in te nemen omdat hij niet psychotisch is. Hij heeft alleen last van stress. Verweerders geven aan dat de inname periode van Risperdal te kort is geweest om al effect te zien

 

Verweerder vult aan dat de verplichte zorg, naast de wekelijkse zorgplan besprekingen, apart geëvalueerd wordt. Olanzapine is al in gevangenis gestart en voortgezet op [afdeling]. De klachtencommissie heeft in de decursus niet terug kunnen vinden dat er een besluit is geweest op [afdeling] dat deze verplichte zorg nog nodig was. Uit de toelichting van verweerder wordt duidelijk dat dit wel mondeling met klager besproken is.

De uitvoering van verplichte zorg is gebaseerd op de beslissing van 15 mei 2020. Die beslissing is genomen door [naam], GZ psycholoog. In de wettekst staat dat als er overeenstemming moet zijn met de GD als de zorgverantwoordelijke geen psychiater is. Op het 8.9 formulier staat dat er  overeenstemming is met de GD. Op 4 augustus wordt de verplichte zorg beëindigd. Op 30 september volgt een brief met een verzoek aan klager om het advies op te volgen omdat anders verplichte zorg zal starten per 5 oktober. De voorzitter geeft aan dat dit niet gezien kan worden als een aanzeggingsbrief. Het betreft een uitlegbrief aldus verweerster omdat klager niet bereid was tot een gesprek. De voorzitter vraagt wat de basis is van de uitvoering van verplichte zorg die nu even geschorst is. Verweerder baseert dit nog op de aanzegging van 15 mei 2020. Deze is tijdelijk onderbroken maar niet officieel beëindigd. De verplichte zorg is voor maximaal 6 maanden afgegeven. Verweerder begrijpt dat dit voor klager verwarrend kan zijn geweest. De voorzitter licht toe dat de zorgmachtiging een legitimatie is voor inzet van verplichte zorg maar dat inzet van de verplichte zorg altijd gekeken moet worden naar subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en veiligheid. Dit moet afgestemd worden met de GD en ook vastgelegd. Deze motivatie ontbreekt in de stukken.

Verweerder vindt dit lastig en onduidelijk in de nieuwe wet en maakt een vergelijking met de beperking vrijheden. Die worden voor een periode toegekend in de zorgmachtiging maar in de praktijk niet altijd ingezet. De klachtencommissie vult aan dat dit mogelijk is maar dan moet het wel aantoonbaar zijn in het dossier. Daarmee kun je het ondervangen.

In de slotronde betoogt klager dat hij zo snel mogelijk met ontslag wil en naar zijn dierbaren in [land] toe wil. Als er een verlenging komt van de zorgmachtiging weet hij niet hoe hij zich voelt en reageert. Hij heeft in kindertehuizen gezeten en al 3 jaar geen contact met zijn vader. In [land] werkt hij en heeft hij vrienden. Klager maakt nog melding van een incident rond urinecontrole die hij geweigerd heeft omdat de officiële stukken ontbraken. Daarna werden alle vrijheden voor 3 dagen ingetrokken en is hij overgeplaatst naar een andere groep. Hij heeft toen een paar weken de sleutel van zijn oude kamer achtergehouden om te kijken of dit ontdekt zou worden. Later wel ingeleverd. Zijn advocaat is langsgekomen op de dag dat dwangmedicatie is aangezegd. Volgens klager is zijn deur op slot gedaan door een medewerker maar gezegd werd dat klager zijn deur gebarricadeerd had zodat de advocaat niet naar binnen kon. PVP benadrukt nog dat de veiligheid voor hemzelf en anderen nooit in gevaar is geweest.

Verweerder benadrukt dat klager de situatie heel anders ervaart dan medewerkers. Personeel ervaart wel bedreigend gedrag en maken zich ernstige zorgen over zijn toestandsbeeld. We zien angst. Dat de politie achter hem aanzit. Tijdens de hoorzitting vanochtend is hij verrassend helder in zijn verhaal maar in gesprekken gaat hij van de hak op de tak. We vermoeden dat hij soms stemmen hoort maar dit is niet verifieerbaar. In verleden is daar wel sprake van geweest. Medicatie is passend om situatie te stabiliseren en te kijken wanneer hij terug kan naar [land].

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

Klager is een 33-jarige man, bekend met schizofrenie en middelen gebruik. Klager is op 15 juli 2020 opgenomen op [afdeling] bij Pro Persona in het kader van een zorgmachtiging (schakelartikel 2.3 Wet forensische Zorg). Klager werd via de Penitentiaire Inrichting op [afdeling] geplaatst voor de behandeling van zijn psychotische stoornis en het verhelderen van de diagnostiek, zodat er passende zorg verleend kan worden en het risico op recidive verlaagd wordt. Klager is van mening dat zijn gedrag onjuist geïnterpreteerd wordt en hij ziet de huidige opname binnen [afdeling] als een "gijzeling."

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

De ingediende klacht richt zich tegen de dwangmedicatie in het kader van de uitvoering van de zorgmachtiging, artikel 8:9 Wvggz. Dit artikel is een klachtgrond genoemd in artikel 10:3 letter f Wvggz.

Nu de klacht die ter beslissing aan de commissie voorligt is gebaseerd op artikel 10:3 Wvggz is de klacht ontvankelijk en de klachtencommissie bevoegd hiervan kennis te nemen.

 

Gronden en overwegingen

Klager heeft van de wettelijke bevoegdheid gebruik gemaakt om op grond van artikel 10:3 Wvggz een klachten in te dienen met betrekking tot de beslissing van verweerders tot verplichte zorg. De klachtencommissie zal zich uitspreken over deze klacht en de beslissing van verweerders aan de wettelijke criteria toetsen.

 

De commissie zal eerst beoordelen of voldaan is aan de formele, procedurele vereisten.

Op grond van artikel 8:9 leden 1, 2 en 3 Wvggz neemt de zorgverantwoordelijke een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur. De zorgverantwoordelijke dient de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op schrift te stellen en van een schriftelijke motivering te voorzien. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

 

In de brief ‘toelichting behandelbeleid’, gedateerd op 30 september 2020 en gericht aan klager, wordt aangekondigd dat het behandelbeleid gewijzigd zal worden. De zorgverantwoordelijke geeft in die brief aan dat het, op basis van observaties, niet goed gaat met klager. Het opnieuw opstarten met medicatie is nodig om het functioneren van klager te verbeteren.

Verder is opgenomen in die brief: ‘Wij vinden dat het opnieuw starten met medicatie nodig is om jouw functioneren te verbeteren. Toen je tot 3 augustus 2020 medicatie (Olanzapine) gebruikte zagen wij dat jouw functioneren beter ging dan nu.’ …..En ‘We hopen dat je door de medicatie meer rust krijgt. Hierdoor hopen we dat er weer een ingang ontstaat om met elkaar samen te gaan werken zodat jouw wens om terug naar [land] te gaan kan worden vervuld. Wij hebben het volgende beleid gestart: Vanaf vandaag (30-09-2020) is er 2mg Risperidon in drank-vorm voorgeschreven. We hebben de bijsluiter van dit middel toegevoegd aan deze brief. We hopen dat jij het advies opvolgt om deze medicatie in te nemen. Op maandag 5 oktober zullen we evalueren hoe dit is gegaan. Als je de medicatie niet hebt ingenomen dan zullen wij starten met verplichte zorg, omdat wij vinden dat medicatie noodzakelijk is in jouw behandeling’

 

Deze brief van 30 september 2020 is door klager opgevat als een aankondiging van verplichte zorg.

Echter, deze brief is door de zorgverantwoordelijke niet bedoeld als aankondiging van verplichte zorg, maar als een ‘uitlegbrief’ aan klager. Er blijkt reeds eerder, op 15 mei 2020, een aankondiging van verplichte zorg met medicatie aan klager uitgereikt te zijn. Deze behandeling met dwangmedicatie is op 15 mei 2020 gestart en op 3 augustus gestaakt.

 

Uit de Beslissing verlenen verplichte zorg (art. 8:9 Wvggz) van 15 mei 2020 blijkt dat de toenmalige zorgverantwoordelijke op 15 mei 2020 betrokkene heeft onderzocht en op 15 mei 2020 de voorgenomen beslissing tot het verlenen van verplichte zorg met betrokkene heeft besproken. Ook blijkt hieruit dat de zorgverantwoordelijke op 15 mei 2020 overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Er is geen brief van de geneesheer-directeur “Informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg” door verweerder aangeleverd. De klachtencommissie heeft geen mogelijkheid om zelfstandig in het medisch dossier te onderzoeken of deze brief aanwezig is. Klager heeft toestemming gegeven aan de klachtencommissie om kennis te nemen van zijn medische gegevens voor de behandeling van zijn klacht. Uit het verweerschrift blijkt dat klager op 19 mei 2020 een brief ontvangen heeft van de geneesheer directeur met hierin de gegevens van de patiëntvertrouwenspersoon en uitleg over de mogelijkheid deze te vragen om advies en bijstand. Volgens verweerder is klager hierna in meerdere gesprekken gewezen op zijn klachtrecht.

 

Hieruit blijkt naar het oordeel van de commissie dat voldaan is aan de vereisten van artikel 8:9 leden 1, 2 en 3 Wvggz.

 

De commissie zal nu de materiële vereisten beoordelen.
Op grond van artikel 2:1 Wvggz worden bij, onder meer, de uitvoering van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, van de verplichte zorg de proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid beoordeeld.

 

Op grond van artikel 3:3 Wvggz kan indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis, niet zijnde een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, leidt tot ernstig nadeel als uiterste middel verplichte zorg worden verleend indien:

  1. er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid;
  2. er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
  3. het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is en
  4. redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

 

De beoogde doelen van verplichte zorg staan in artikel 3:4 Wvggz. Op grond daarvan kan verplichte zorg worden verleend om:

  1. een crisissituatie af te wenden;
  2. ernstig nadeel af te wenden;
  3. de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren;
  4. de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of
  5. het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

 

De commissie zal nu de klacht met betrekking tot dwangmedicatie beoordelen.

 

Ernstig nadeel en causaal verband

Klager is naar aanleiding van diverse delicten opgenomen in de P.I. en overgeplaatst naar Pro Persona voor behandeling van zijn schizofrenie en middelenafhankelijkheid. Klager herkent zich niet in het door verweerder geschetste gedrag en diagnose.

Klager gebruikte antipsychotica tot 4 augustus jl. (Olanzapine, gestart in de P.I., onder dwang). Op verzoek van klager werd dit afgebouwd vanaf 2 juni jl. (stopdatum: 3 augustus 2020, 23:59 uur). Zijn psychotische klachten waren in remissie en hij had last van bijwerkingen (o.a. gewichtstoename).

Vanaf medio september jl. trok klager zich steeds meer terug op zijn kamer, draaide hij zijn dag-nachtritme om, zorgde voor geluidsoverlast in de nacht (wat zorgde voor slaapproblemen bij medepatiënten) en was er zeer beperkt contact mogelijk. Klager reageerde hierbij kortaf en raakte snel geïrriteerd. Het lukte hem niet meer om in de samenwerking te zijn. Dit kwam overeen met het gedrag wat klager in aanloop naar zijn delict heeft laten zien. Wanneer werd getracht om hierover in gesprek te gaan liep de spanning op en werd het contact verbroken door klager.  Klager schold hierbij zijn behandelaren meermaals uit voor onder andere "kastpsychopaten" en "bosmongolen." De inschatting door verweerder is dat door staking van behandeling en medicatie de psychotische symptomen van klager in ernst zullen toenemen, waardoor er een hernieuwd risico bestaat op verbale dan wel fysieke agressie richting personen en goederen, maar ook op ernstig lichamelijk letsel dan wel levensgevaar door zelfbeschadigend gedrag. Klager heeft dit gedrag laten zien, zo blijkt uit de rapportage.

De klachtencommissie ziet het ernstig nadeel en de ontkenning van klager van dit beeld. De behandeling tot 4 augustus 2020 met antipsychotica zorgde voor een verbeterd beeld bij klager.

De klachtencommissie oordeelt dat er sprake is van causaal verband en het ernstige nadeel.

 

Mogelijkheden vrijwilligheid

Door verweerder is gepoogd in contact te blijven met klager. Door het weglopen en uit contact te gaan is de uitlegbrief van 30 september aan klager verstrekt. De mogelijkheden op basis van vrijwilligheid zijn zeer beperkt of niet aanwezig doordat klager zich verzet tegen de verplichte zorg met medicatie. Volgens klager is bij elk voorbeeld een logische verklaring en vallen de gedragingen die hij laat zien wel mee.

De klachtencommissie oordeelt dat er geen of onvoldoende mogelijkheid is voor het verlenen van de benodigde zorg met medicatie op basis van vrijwilligheid. Er zijn voldoende inspanningen gedaan om klager tot medicatie te bewegen of te verleiden.

 

Subsidiariteit

De toediening van medicatie wordt als uiterste middel ingezet om dreigend nadeel en gevaar af te wenden. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven, eerder verzwarende alternatieven zoals blijvende opname in een beveiligde afgesloten afdeling.

De klachtencommissie oordeelt dat er geen alternatieven voor gedwongen medicatie aanwezig zijn.

 

Proportionaliteit

Het beoogde doel van de verplichte zorg blijkt uit de Beslissing verlenen verplichte zorg van 15 mei 2020 (art. 8:9 Wvggz). Hierin staat opgenomen dat klager als gevolg van het psychiatrisch toestandsbeeld, zijn weigering en ontrouw op het gebied van behandeling, niet mogelijk is om zorg op basis van vrijwilligheid te leveren. Verondersteld kan worden dat verplichte behandeling van de stoornis enige verbetering kan brengen. Er is eerder nooit overeenstemming bereikt met klager over een vorm van behandeling. Klager herkent zichzelf niet in het gedrag wat geschetst is en weigert medicatie. Het doel van de behandeling bestaat uit een verbetering van het psychiatrisch toestandsbeeld van klager, waardoor het ernstig nadeel weggenomen of gereduceerd kan worden.

De klachtencommissie is van oordeel dat de verplichte zorg met medicatie proportioneel is.

 

Effectiviteit en doelmatigheid

Naar verwachting zal de verplichte zorg effectief zijn en geschikt om het beoogde doel te bereiken.

De verplichte zorg wordt verleend om: een crisissituatie af te wenden; ernstig nadeel af te wenden; de geestelijke gezondheid van klager te stabiliseren; de geestelijke gezondheid van klager dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint; het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van klager in het geval het gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

 

Klager lijdt aan meerdere psychische stoornissen, waarbij schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen voorliggend zijn. Verder is er sprake van ernstig cannabisgebruik. Klager is als gevolg hiervan en het daaruit voortkomende gedrag onvoldoende in staat voor zichzelf te zorgen. Klager heeft behandeling en begeleiding nodig om te resocialiseren en vorm en inhoud te geven aan zijn leven. Zonder deze zorg is er gevaar voor zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Als gevolg van tekortschietende impulscontrole en frustratietolerantie, is klager niet in staat zijn gedrag aan te passen aan zijn omgeving Door het grensoverschrijdende gedrag van klager ontstaat het gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen, ernstig lichamelijk letsel van zichzelf en de ander.

De klachtencommissie is van oordeel dat de effectiviteit en doelmatigheid van de voorgestelde dwangmedicatie zorgvuldig en reeel is ingeschat.

 

Veiligheid

Psychofarmaca kunnen gepaard gaan met (ernstige) bijwerkingen voor klager. De effectiviteit van de medicatie en de bijwerkingen kunnen van persoon tot persoon verschillen. Daarom zal niet alleen bij de keuze van de medicatie aandacht moeten worden geschonken aan de veiligheid en mogelijke bijwerkingen, maar zal de effectiviteit en veiligheid continu en bij alle actoren een aandachtspunt moeten vormen. Gelet op de soms ernstige bijwerkingen van medicatie is het van belang dat de mogelijk blijvende schade als gevolg van het (langdurige) gebruik van psychofarmaca wordt meegewogen bij de voorbereiding van verplichte zorg en de toetsing van de proportionaliteit en de effectiviteit. Ook geldt dat het bij de keuze voor verplichte zorg van groot belang is om rekening te houden met de ervaringen van betrokkene zelf met het gebruik van verschillende medicijnen en zijn eigen afwegingen over nut en nadeel van verschillende vormen van medicatie serieus te nemen.

Naar het oordeel van de klachtencommissie is zorgvuldig afgewogen dat met de keuze voor de medicatie rekening is gehouden met de bijwerkingen die zouden kunnen ontstaan bij klager.

 

Bovenstaande overwegingen leiden ertoe dat de commissie deze klacht ongegrond zal verklaren.

 

Dringend advies:

De duur van de verplichte zorg vanaf 15 mei 2020 tot en met de indiening van de klacht beslaat vijf maanden. De klachtencommissie heeft geen evaluatie van deze verplichte zorg in de door verweerder aangeleverde stukken aangetroffen. In de decursus staan wel evaluaties, zoals gebruikelijk bij zorg.

Een dringend advies van de klachtencommissie aan verweerder is het opnemen van een, desnoods in een apart schrijven, duidelijke evaluatie van de lopende verplichte zorg.

 

De uitgereikte brief van 30 september 2020 suggereert bij klager dat dit een aanzegging voor verplichte zorg is naar aanleiding van de bewoording: ‘stoppen met dwangmedicatie per 3 augustus 2020’. Hiermee ontstaat de indruk dat de verplichte zorg met dwangmedicatie beëindigd is, zo ook bij de klachtencommissie. Een dringend advies om bij beëindiging van dwangmedicatie aan te geven dat deze verplichte zorg is beëindigd. Bij een nieuw besluit om dwangmedicatie toe te passen een nieuw besluit te nemen en deze uit te reiken aan klager.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 19 oktober 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 8